Terugblik

Het einde van de colleges Mediated Identities is daar! Na het volgen van de colleges, het schrijven van blogs, het posten van content op Twitter en het ontwikkelen van een Sinterklaasfolder voor uitwisselingsstudenten, willen wij de collegereeks afsluiten met een terugblik op de afgelopen maanden. 

In het eerste college kwamen twee onderwerpen aan bod, namelijk medium en identiteit. De vragen “wat is een medium?”, “wat is identiteit?” en “wat is de relatie tussen deze twee aspecten?” stonden gedurende de collegereeks dan ook centraal. Mulder (2004) definieert een medium als “een door mensen geplande en gemaakte, technische of artificiële uitbreiding van het lichaam”. Deze definitie roept vragen op als “dient het menselijke lichaam ook als medium?”, “is het medium daadwerkelijk een uitbreiding van het lichaam?”. Het is mogelijk een band op te bouwen met technologie als bindende factor, dus met een medium zelf. Er ontstaat een wisselwerking tussen het lichaam en het medium. Een interessant maar ook herkenbaar voorbeeld is de (onmisbare) mobiele telefoon. Wanneer je je telefoon een dag vergeet, heb je het gevoel niet compleet te zijn; iets te missen.

Mensen communiceren volgens van Loon (2008) niet alleen via mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, maar ook via het uiterlijk, kleding, haarstijl. Van Loon (2008) geeft aan dat media onderdeel zijn van onze identiteit. Aan de ene kant kunnen we media zien als een onderdeel van, of als een toevoeging aan, ons lichaam, maar aan de andere kant kunnen media delen van onze identiteit overnemen waardoor ze van ons vervreemden. Door de nieuwe technologische ontwikkelingen zoals sociale media verandert onze identiteit continue (De Mul & Frissen, 2008). Bij het analyseren van de werking van media kan volgens Van Loon (2008) naar vier elementen gekeken worden; vorm, historiciteit, culturele inbedding en “embodiment”. Het laatste, “embodiment”, houdt in dat het lichaam gebruikt kan worden als instrument. Het lichaam is nodig bij het ondernemen van acties. De identiteit zal dus afhankelijk zijn van de “embodiment” (belichaming) van een persoon. Tegenwoordig is de identiteitsvorming niet meer onlosmakelijk verbonden met het lichaam. De digitale media neemt de functie van het lichaam als het ware over. Dit wordt “disembodiment” genoemd; mensen maken zich los van het lichaam en de beperkingen van het lichaam.

Een terugkerend begrip tijdens de verschillende colleges, was ‘wording’. Wording hoeft niet zozeer een zichtbare of kwantificeerbare verandering teweeg te brengen. Wording kun je niet vastpinnen, je ziet het pas in het effect dat wordt gesorteerd. Een duidelijk voorbeeld is een traumatische ervaring, zoals een auto-ongeluk of mishandeling. Door deze ervaringen, de dingen om ons heen en door de verschillende relaties met mensen en media is onze identiteit continue ‘in wording’.

Wat was er eerder; de kip op het ei? Ook hier kan de vraag gesteld worden wat er eerder was; het medium of het gebruik ervan en daarmee de hevige verandering die de samenleving heeft ondergaan. We staan op een drempel in het anders denken over media. Hoe ziet onze communicatie eruit in de toekomst? Wat gaat er gebeuren in het veld van mediastudies? Hoe verhoudt deze omgang met media zich tot de communicatiewetenschappen?

Wij denken dat media en met name sociale media in de toekomst overal zullen bestaan en dat het de manier van denken en handelen van mensen nog meer zal gaan beïnvloeden. De grens tussen het menselijke lichaam en machines zal verder vervagen, het menselijk bestaan zal onomkeerbaar veranderen door nieuwe technologische ontwikkelingen. Wellicht tot op het punt dat onze identiteit, onze “ik”, voor eeuwig zal voortbestaan via de technologie terwijl ons lichaam er allang mee opgehouden is… of heel misschien overgenomen door kunstmatige elementen.

‘Monsters’ in de late postmoderniteit

De late postmoderniteit wordt door Braidotti (2004, p. 155-156) gedefinieerd als het tijdperk van de toenemende verschillen. Deze toenemende verschillen vertalen zich in een culturele verbeeldingskracht die zich geheel in de greep bevindt van de teratologische ‘ander’. Teratologisch betekent zowel het wonderlijke als het monsterlijke in het Grieks. Monsters zijn in de hedendaagse maatschappij in verschillende gedaantes terug te vinden. Een goed voorbeeld is wellicht Lady Gaga. Haar tweede album noemde zij ‘The Fame Monster’, waarmee ze wil refereren aan de keerzijde van beroemd zijn. Maar ook in haar stijl en uiterlijk is Lady Gaga een levend kunstwerk (zowel wonderlijk als monsterlijk). Daarnaast spreekt Lady Gaga haar fans onder andere bij concerten en op Facebook aan met ‘little monsters’. Onderstaand fragment laat verschillende wonderlijke en monsterlijke outfits van Lady Gaga zien.

Er zijn nog talloze andere voorbeelden van monsters in onze hedendaagse maatschappij te bedenken. Een bijzonder voorbeeld is het Nederlandse warenhuis HEMA dat in de reclamecampagnes van haar nieuwste push-up beha’s het mannelijke model Andrej Pejic de lingerie laat aanprijzen. De nieuwste push-up beha’s zouden voor twee maten groter zorgen. Zo ook bij Andrej Pejic. De twintigjarige Andrej Pejic kan door zijn vrouwelijke gezicht, slanke figuur en lange blonde haren ingezet worden voor zowel heren- als vrouwenmode.

Één van de redenen dat de hedendaagse maatschappij zich bezighoudt met de teratologische of de monsterlijke ‘ander’ is dat deze zich goed leent voor multimediale toepassingen, zoals visualisering, dramatisering, serialisering, vertaling naar musicals maar ook allerlei verschillende computergames. Het succes van de teratologische of de monsterlijke ‘ander’ in bijvoorbeeld horrorverhalen, misdaadromans en sciencefiction komt door het feit dat afwijkingen van de norm of mutanten boven conventionele menselijke personages worden gesteld. Het heeft als het ware een soort bevrijdende kracht. Braidotti (2004, p. 197) ziet het monsterlijke terrein als de tegenhanger van de schone, gezonde, fitte, witte, fatsoenlijke, gehoorzame, heteroseksuele en altijd jonge lichamen. Het monsterlijke terrein zou dan het arme, dikke, lelijke, homoseksuele, stervende en ouder wordende lichaam inhouden. Plastische chirurgie is een techniek die er op gericht is het ‘jonge’ lichaam te behouden. Maar zou plastische chirurgie ook niet gezien kunnen worden als een vorm van monsterlijkheid? De natuurlijke staat van het lichaam gaat immers verloren. Maar in de hedendaagse maatschappij zorgt plastische chirurgie er wel voor dat er aan de norm wordt voldaan. Of is plastische chirurgie de tegenhanger van het monsterlijke? Ook kunnen plastische chirurgie en het monsterlijke gezien worden als ‘wraak’ tegen het steeds ouder wordende lichaam. Maar zorgt plastische chirurgie nu altijd voor verbetering…

Mens 2.0

Het onderscheid tussen mens en machine vervaagt met onze kunstheupen, pacemakers, mobiele telefoons, siliconenborsten en botoxlippen. De cyborg symboliseert het einde van de tweedeling die de Westerse intellectuele en sociale orde beheerst: het dualisme tussen organisme en machine, lichaam en geest, openbaar en privé, natuur en cultuur, primitief en geciviliseerd, mannen en vrouwen. De cyborg als metafoor voor de moderne mens die in staat is lichaamsgrenzen te overschrijden. Neem Arnold Schwarzenegger in de Terminator. Het thema van het verhaal is de strijd om de heerschappij over de aarde tussen mens en machine, die in de toekomst plaatsvindt. In de film speelt Schwarzenegger een cybernetisch organisme (cyborg), een terminator. De cyborg van Schwarzenegger heeft de uiterlijke kenmerken van een mens en beschikt over de mogelijkheden van een machine, zoals het kopiëren van een stem. De krachten van de terminator zijn bovenmenselijk.

Tegenwoordig laten we het menselijk lichaam ook al deels vervangen door techniek. Niet alleen mobiele telefoons en pacemakers behoren hiertoe, techniek kan tevens als uitbreiding van ons lichaam dienen. Zo functioneert een fiets bijvoorbeeld als verlenging van de benen en neemt een rekenmachine de taak over van de hersenen. De makers van de documentaire Human 2.0 – Creating Gods voorspellen dat computers in 2029 net zo intelligent zullen zijn als het menselijk brein. Sommigen denken dat dit een revolutie in de mensheid teweeg zal brengen, de mens 2.0 – waarbij we in staat zullen zijn ons verstand naar computers te downloaden. Er zal een nieuw soort mens ontstaan, die oneindig meer mogelijkheden krijgt.

Zover zijn we nog niet, maar de mens kan tegenwoordig bijvoorbeeld al geheugen uitbreiden. Amerikaanse wetenschappers hebben ratten een extra korte termijn geheugen gegeven in de vorm van een chip. De chip kan kennis bevatten, maar ook het leerproces verbeteren. Ook hebben de Amerikanen al cyborg-insecten ontwikkeld. Daarmee moeten insecten het mogelijk maken om in gevaarlijke gebieden metingen te verrichten.(http://www.nu.nl/wetenschap/2678107/amerikanen-ontwikkelen-cyborg-insecten.html ). Daarnaast heeft men zelfs al een robot gebouwd, die data uit de hersenen van een aap gebruikt om een joystick te besturen.

Computers begrijpen hersenen dus steeds meer én andersom. Maar het idee van cyborgs roept ook veel weerstand op; te moeilijk, te onaangepast, te vrijblijvend. De angst voor het onbekende en de mogelijkheid dat computers ooit slimmer zullen zijn dan de mens, brengt het gevaar met zich mee dat computers ooit een “mind control” zouden kunnen uitvoeren op mensen. Zelfs Schwarzenegger is geen cyborg meer, maar conservatief gouverneur in Californië en doet liever geen uitspraken over het homohuwelijk. Maar zoals Schwarzenegger ooit zelf al zei in de film de Terminator…..

“I’ll be back”

Moet Zwarte Piet verdwijnen?

Volgens cultureel criticus Mieke Bal (2002) zouden mensen bij tradities niet gewend zijn om vragen te stellen. Toch worden de afgelopen dagen veel vragen gesteld over het traditioneel Nederlandse feest; Sinterklaas. Met name het onderwerp ‘Zwarte Piet en racisme’ komt jaarlijks terug rond deze tijd. Sommige mensen, en dan met name gekleurde Nederlanders, vinden de kostuums en zwart geschminkte gezichten van de Zwarte Pieten discriminerend. Het uiteindelijke doel van deze tegenstanders is dat ze Zwarte Piet willen verbieden! Is dit een bedreiging van onze Nederlandse traditie?

Hoewel het Sinterklaasfeest voor velen een jaarlijks hoogtepunt vormt, is het voor anderen juist een jaarlijks dieptepunt. Er wordt dan ook flink geprotesteerd tegen het feest. Zo zijn er mensen die protesteren door T-shirts te dragen met ‘Zwarte Piet is racisme’. Dit duidt op de rolverdeling tussen de blanke baas (Sinterklaas) en zijn zwarte onderdanen (de Pieten) wat associaties oproept met het slavernijverleden.

Tijdens de intocht van Sinterklaas in Dordrecht afgelopen 12 november werden twee Antilliaanse mannen die deze T-shirts droegen hardhandig opgepakt door de politie. Op YouTube zijn filmpjes verschenen waarop te zien is hoe een van de mannen wordt gearresteerd. Mogen mensen hun eigen mening over Sinterklaas niet meer uiten in Nederland?

Het ter discussie stellen van het Sinterklaasfeest zou volgens Bal (2002) juist de bedoeling zijn. Het kritisch bekijken van een traditie zou volgens haar voor bepaalde reflecties zorgen.

Zelfs in Amerika houden mensen zich bezig met deze Nederlandse traditie waarbij het met name gaat over de blanke Sint en zijn zwarte knechten. Afgelopen zaterdag was het onderwerp in het programma ZOZ ‘Amerikanen over Zwarte Piet’. Amerikanen staan over het algemeen niet positief tegenover dit feest. Kritiekpunt in dit programma was dat degenen die het feest verdedigen altijd blank zijn. Het is inderdaad zo dat het feest voor veel blanke Nederlanders een traditie is die een belangrijk onderdeel van de identiteit vormt. Daarom staan veel Nederlanders afwijzend tegenover een aanpassing van het Sinterklaasfeest. Het is zelfs zo belangrijk dat Jan van Wijk, voorzitter van Sint Nicolaasgenootschap Nederland, het Sinterklaasfeest op de UNESCO Werelderfgoedlijst wilt zetten. Daarmee zou het feest beschermd zijn en kan het niet zomaar worden veranderd.

Toch blijft de volgende vraag onbeantwoord: ‘Is het Sinterklaasfeest een conservatief oer-Hollands en onschuldige traditie of een racistisch feest dat zijn langste tijd wel heeft gehad?’

 

“Wat is het hier toch gezellig!”

Wat is dat toch met mensen… Zodra ze ergens zijn wat speciaal, uniek, bijzonder of juist heel gewoon is, willen ze dat delen met ‘vrienden’ op sociale netwerksites. Opvallend is dat mensen vaak een bericht posten waarin wordt verklaard hoe gezellig, leuk of geweldig het is op de plek waar zij zijn. Waarom vinden mensen het zo belangrijk om anderen een kijkje te laten nemen in hun geweldige leven en zijn zij minder bezig met het genieten van hetgeen wat zij daadwerkelijk meemaken?

Onze telefoons zijn een groot onderdeel geworden van ons dagelijks leven. Ze worden gezien als essentiële en vitale uitbreidingen van ons lichaam, wat kan worden geïllustreerd door de namen die aan de mobiele telefoon worden toegekend, zoals ‘hand phones’ (Townsend, 2002, p. 68-69). Mobiele telefoons beschikken al enige tijd over de mogelijkheid tot het gebruik van internet. De installatie van Social Apps maakt het mogelijk om te Hyven, Twitteren of Facebooken via een mobiele telefoon. De toenemende mogelijkheden om contacten te onderhouden kunnen ertoe leiden dat mensen niet dichter bij elkaar komen te staan maar zich juist alleen richten op oppervlakkige contacten (Myerson, 2001, p. 27). De vraag die hieruit ontstaat is: ‘Hoe sociaal zijn sociale media nu eigenlijk echt?’

De Vries (2009) spreekt over hyper-coordination waarbij het gaat om het behalen van een bepaalde status en het behouden van intieme sociale contacten. Dergelijke communicatieve activiteiten gaan over het delen van ervaringen en het bevestigen van sociale relaties. Een voorbeeld hiervan is het weergeven van je activiteiten en ervaringen op sociale netwerksites. Je spreekt af met een vriendin en in plaats van dat je honderduit praat over wat je allemaal hebt meegemaakt, post je op Twitter of Facebook dat je vandaag met vriendin X aan het bijkletsen bent en dat jullie elkaar zóveel te vertellen hebben.

Onderstaand voorbeeld toont aan dat de verwachtingen ten aanzien van ‘contact met vrienden’ erg hoog liggen maar dat er naast de digitale communicatie ook face to face communicatie plaatsvindt.

Een ander belangrijk aspect dat een rol speelt, is de scheiding tussen wat wel en niet bekend mag worden (voor de buitenwereld). Zo is het erg grappig voor vrienden om te lezen dat je met je dronken hoofd in de voortuin in slaap bent gevallen maar zal je vader minder hard staan te juichen als hij een dergelijk bericht op je Facebook profiel leest. Ook je werkgever kan op basis van een dergelijk bericht de conclusie trekken dat dit de reden is waarom je maandagochtend ziek was.

Geconcludeerd kan worden, dat des te meer mogelijkheden er worden gecreëerd om te communiceren met elkaar, des te lastiger het is om vast te houden aan bestaande grenzen tussen privé en publiek, tussen wat men mag weten en wat men moet weten en tussen face to face contact en digitaal contact.

‘What happens when the TV screen leaves home and moves back into the city?

Één van de onderwerpen die McQuire in het eerste deel van ‘Urban screens: history, technology, politics’ (2009) bespreekt, is de publieke ruimte in de ‘media city’. De meesten van ons wagen zich in en uit de publieke ruimte zonder veel aandacht te besteden aan hoe de aanwezigheid van architectuur en mediaberichten ons leven kunnen beïnvloeden. McQuire vindt het juist uitermate fascinerend hoe onze sociale ervaringen voortdurend worden gevormd door deze externe elementen. In deze achtste blog besteden we in het bijzonder aandacht aan de opkomende TV schermen in de publieke ruimte.

Opkomende TV schermen in de publieke ruimte

In januari vorig jaar stond Rotterdam in het teken van het Internationale Film Festival. Er draaiden destijds niet alleen films in bioscopen maar ook op de gevels van drie gebouwen. Hiermee wilde de organisatie een bijdrage leveren aan de betekenis en invloed van oprukkende schermen in ons dagelijks leven. Wat de opkomst van deze schermen in de openbare ruimte uiteindelijk voor invloed heeft bleef echter onbesproken. Moeten TV schermen bijvoorbeeld verbannen of juist volledig geaccepteerd worden? Zijn de TV schermen onderdeel van de gebouwen of zeggen ze zelfs iets over de identiteit van gebouwen? En wat betekenen de TV schermen voor de kwaliteit van de openbare ruimte? Gaat de inhoud van de TV schermen bijvoorbeeld de kwaliteit van de openbare ruimte bepalen?

Videokunst in de openbare ruimte

Wat betreft de inhoud van TV schermen is videokunst tegenwoordig ook steeds vaker te zien in de openbare ruimte. Deze trend komt voort uit de onvrede van videokunstenaars om zich niet langer te laten beperken door afgesloten kunstinstellingen. Videokunst in de openbare ruimte heeft daarnaast als doel om de sleur van het gehaaste stadsleven te doorbreken. Toch blijkt dit lastiger dan gedacht omdat videokunstenaars moeten concurreren met het al aanwezige straatbeeld. Schreuders geeft in Pixels en Plaatsen (2010) aan dat ‘een mengvorm tussen beeldtalen van de massamedia, waaronder reclame en film, en beeldende kunst succesvol blijkt’.

Videokunst in de openbare ruimte kan vreemde effecten sorteren. Hierbij kan gedacht worden aan het werk van Marijke van Warmerdam, waarbij in de entreehal op Schiphol op een levensgroot videoscherm een man staat te douchen. Omdat je er niet omheen kunt, ligt daar de kracht van videokunst in de publieke ruimte.

Welke effecten TV schermen en de inhoud ervan op ons hebben, wordt niet geheel duidelijk en verschilt van persoon tot persoon. Één ding dat wel zeker is: ze trekken onze aandacht!

De werkelijkheid van de virtuele wereld

Goggin en McLelland (2009) geven aan dat de manier waarop mensen gebruik maken van het internet afhankelijk kan zijn van cultuur, of van het land waarin je woont. Maar het verschil in internetgebruik wordt niet alleen bepaald door cultuur. De manier waarop een individu gebruik maakt van het internet en de manier waarop een individu zijn of haar virtuele identiteit tentoonstelt, is zeer persoonlijk. Verschillen op individueel niveau tussen mensen zijn in de virtuele wereld ook zeker aanwezig. Door gebruik te maken van je verbeelding is het mogelijk om online een identiteit te creëren, een identiteit die wellicht in het echte leven niet mogelijk zou zijn. Neem bijvoorbeeld het online gamen of het bezoeken van virtuele gemeenschappen. Voor veel mensen is dit een sociale activiteit waar mensen elkaar ontmoeten en nieuwe virtuele gemeenschappen kunnen vormen. Op deze manier kan een eigen gemeenschap worden opgezet waarin bepaalde waarden, normen en overtuigingen centraal staan die de sociale context vormen. En dit alles door de eigen verbeelding te laten spreken.

Een virtuele gemeenschap geeft mensen de mogelijkheid om dromen en behoefte aan collectief samenzijn waar te maken. Wat in de realiteit ontbreekt, kan in een mum van tijd online worden gecreëerd. Dat de scheidslijn tussen fictie en realiteit soms in elkaar overloopt, blijkt uit de mate waarin mensen zich kunnen verliezen in hun virtuele identiteit.

Second Life en World of Warcraft zijn voorbeelden van online games waarin je een eigen personage creëert in een virtuele fantasie wereld. Onderstaand filmpje geeft een korte introductie van wat Second Life inhoudt.

In een film kun je je identificeren met een personage, maar in een online game ben je in staat om zelf je personage te ontwerpen. In de gamewereld wordt deze representatie van jezelf je “avatar” genoemd. Games als Second Life en World of Warcraft hebben als kenmerk dat ze kunnen leiden tot een grote betrokkenheid en identificatie met de eigen avatar. Een stimulans voor veel mensen om deze online games te gaan spelen, is dat je in contact komt met mensen over de hele wereld.

In onderstaand filmpje heeft een jongen net te horen gekregen dat zijn moeder zijn toegang tot World of Warcraft heeft ontzegd. Of het al dan niet fake is, blijft in het midden maar het is zeker vermakelijk om even naar te kijken…

Online games kunnen zeer verslavend zijn. Bij een spel als World of Warcraft of Second Life is het niet mogelijk om het spel uit te spelen, dit kan fysieke en mentale gevolgen hebben. Een aantal jaar geleden is een Chinees meisje overleden aan uitdroging en slaapgebrek omdat ze in haar schoolvakantie non-stop World of Warcraft bleef spelen. Er werd zelfs een begrafenis georganiseerd door haar virtuele vrienden.(http://webwereld.nl/nieuws/38188/online-begrafenis-in-world-of-warcraft.html)

Dat de realiteit kan overlopen met de virtuele wereld blijkt ook uit de huwelijken die worden voltrokken binnen deze online games. Dat niet elk huwelijk even gelukkig is dankzij deze games blijkt echter ook… (http://www.techzine.nl/nieuws/18426/brits-huwelijk-over-na-virtuele-affaire-van-man.html)

De virtuele wereld. Het is een ontdekkingsreis. Totdat de harde realiteit van het “echte leven” wederkeert…

YouTube: wisselwerking amateurs en professionals

Web 2.0 omvat diverse kanalen, zoals eBay, Google, Facebook en YouTube. Voor deze sites zijn de gebruikers essentieel. Immers, zonder de gebruikers kan het medium niet voortbestaan. Het meest prominente voorbeeld van web 2.0 is toch wel YouTube.

De nieuwe media expert Lev Manovich maakt hierbij een onderscheid tussen amateurs en professionals. Bij professionals moet je denken aan bedrijven, artiesten of filmmakers. Op YouTube kun je bijvoorbeeld uitzending gemist kijken. Ook kan je als bedrijf een eigen web-tv-kanaal beginnen met programma’s die alleen op YouTube te volgen zijn. De amateurs zijn de individuele gebruikers. De gebruikers zijn onder te verdelen in producenten en consumenten. Volgens Manovich produceren slechts 0.5 tot 1.5 % van de gebruikers van de meest populaire sociale media sites hun eigen inhoud. Dit betekent dat de overige gebruikers van sociale media sites de filmpjes van anderen alleen bekijken ofwel consumeren.

Hoewel iedereen die een camera of webcam en een internetverbinding bezit een verhaal kan vertellen, blijkt slechts een kleine groep gebruikers daadwerkelijk een filmpje op internet te plaatsen. Dat een amateuristisch filmpje een wereldwijde impact kan hebben toont de Nederlandse Esmee Denters aan. Zij is met haar zelfgemaakte zangfilmpjes op YouTube ontdekt door de Amerikaanse Justin Timberlake. Hij heeft het meisje uit Oosterbeek onder zijn hoede genomen en van amateur tot populaire en professionele zangeres gemaakt.

Web 2.0 en met name sociale media kunnen ook nadelig uitpakken. Informatie op YouTube of Twitter is namelijk lastig op waarheid te schatten. Zo kwam ik op internet een voorbeeld tegen dat de betrouwbaarheid van sociale media voor veel journalisten lastig is. Het ging om een lesbisch meisje, Amina, uit Syrië die vele populaire blogs schreef. Zo populair dat de Arabische nieuwszender Al-Jazeera hier recent een uitzending aan wijdde. Achteraf bleek Amina helemaal geen Syriër te zijn, maar een Amerikaan.

Ook in Nederland krijgen nieuwszenders zoals de NOS veel berichten via sociale media binnen. De NOS geeft aan dat het lastig is om een filmpje op YouTube op betrouwbaarheid te toetsen. Zolang het niet kan worden bevestigd en het onduidelijk blijft waar en door wie de video’s zijn gemaakt, durven de meeste nieuwszenders de video’s niet te gebruiken.

Web 2.0 zorgt dus aan de ene kant voor snelle eerste hand informatie. De professionals zoals nieuwszenders kunnen niet zonder de amateurs. Ook kunnen de amateurs zoals Esmee Denters niet zonder de professionals. Aan de andere kant is de informatie lastig te controleren. Soms is de informatie helemaal fictief.

Tot slot een filmpje van CathyMay15 waaruit blijkt dat echt iedereen van alles op YouTube kan plaatsen. Door de gebruikers van YouTube zijn haar filmpjes nog enorm populair geworden ook.

Autobiografieën; geschreven vanuit spanning of drama

Op het moment dat autobiografische auteurs hun verhaal schrijven, geven zij betekenis aan situaties, gedragingen en psychologische processen die sterk van elkaar verschillen in tijd, plaats, overtuiging en sociale positie.

Opvallend is dat een groot deel van de autobiografieën is geschreven op basis van een traumatische ervaring. Denk aan de autobiografie die geschreven is over de zaak Dutroux. Marc Dutroux stond terecht op verdenking van ontvoering, gijzeling, verkrachting, moord en illegale handel en is veroordeeld tot een levenslange celstraf.
Sabine Dardenne was één van de zes slachtoffers die Dutroux gevangen hield. Op twaalfjarige leeftijd werd zij ontvoerd door de Belgische crimineel. In augustus 1996 werden Sabine Dardenne en de veertienjarige Laetitia Delhez bevrijd door de politie. Sabine Dardenne werd tachtig dagen gevangen gehouden, waarin zij meerdere malen seksueel misbruikt en verkracht werd. Zij publiceerde in 2007 haar belevenissen in het boek Ik was twaalf en fietste naar school.
Deze autobiografie kent verschillende eigenschappen en genres en kan daarmee toebedeeld worden aan diverse categorieën (Smith & Watson, 2001). Er is sprake van een captivity narrative omdat het geschreven is door iemand die een bepaalde periode gevangen is gehouden. Ook is er sprake van scriptotherapy, het schrijven over de traumatische gebeurtenis heeft een therapeutische werking. Daarnaast wordt het onbespreekbare onder woorden gebracht door de traumatische ervaring in een bepaalde context te representeren, ook wel een trauma narrative genoemd.

Een geheel andere autobiografie is het boek van Joran van der Sloot wat gaat over zijn beleving in de verdwijning van Natalee Holloway. In dit boek spreekt Joran over zijn leven voor hij Natalee ontmoette, over zijn ontmoeting met haar, over de politieverhoren, de tijd die hij in de gevangenis doorbracht, en over de hetze van de Amerikaanse pers. Hij blijft volhouden niets met Natalee’s verdwijning te maken te hebben en geeft een aantal mogelijke scenario’s over wat er met haar gebeurd zou kunnen zijn.
Deze autobiografie is een typisch voorbeeld van een prison narrative (Smith & Watson, 2001). Het zijn verhalen die vanuit de gevangenis worden geschreven en die de mogelijkheid bieden om zichzelf als menselijk te beschrijven. Een systeem wil hem onmenselijk, anoniem en passief maken.

Er zijn nog talloze andere voorbeelden van autobiografieën die gaan over een dramatische gebeurtenis. Denk bijvoorbeeld aan het boek Meisje met de negen pruiken van Sophie van der Stap wat gaat over haar strijd tegen kanker. Of de twee romans I.M. en Geheel de uwe van Connie Palmen die beide gaan over de dood van haar grote liefde.

Natuurlijk kunnen autobiografieën ook vanuit een positief perspectief geschreven worden. Hierbij kan gedacht worden aan de reisverslagen die mensen schrijven op basis van hun ervaringen met een andere cultuur.

Toch levert de zoektocht naar autobiografieën de vraag op of alleen spannende, dramatische of traumatische levensverhalen interessant genoeg zijn om een autobiografie over te schrijven. Zou een simpel levensverhaal nog wel interessant genoeg zijn voor lezers?

‘Steeds meer homo’s uit de kast, maar…’

De vertegenwoordiging van homo’s op televisie is steeds groter geworden (Peele, 2007). Denk aan de serie ‘Will and Grace’. De twee personages Will en Grace wonen samen in een appartement in Manhattan; hij is homo en zij is hetero. Ook in de serie ‘Sex and the City’ spelen twee homoseksuele personages een belangrijke rol. Zij staan de vrouwelijke personages bij in hun liefdesperikelen. Ook in Nederland kan het publiek er niet meer omheen. Vorige maand heeft in ‘Goede Tijden Slechte Tijden’ de derde homo zijn intrede gedaan. Daarnaast heeft Arie Boomsma zijn eigen programma waarbij hij jonge homo’s en lesbiennes helpt om uit de kast te komen. En ook in veel talentenshows mag een homoseksueel jurylid niet ontbreken, denk bijvoorbeeld aan Maurice Wijnen van ‘Popstars’. Wat betreft de vertegenwoordiging van homo’s op de televisie zou je denken dat homoseksualiteit in deze tijd geaccepteerd is. Het tegendeel is waar, de problemen met betrekking tot geweld en minderwaardigheid ten aanzien van homoseksuelen is er niet minder op geworden (Peele, 2007). De verschillende prijzen bijvoorbeeld die films en series met homo’s erin in de Verenigde Staten ontvangen, hebben met name betrekking op de problemen die homo’s ondervinden. Ook in Nederland was er bijvoorbeeld veel ophef over de homoscène in ‘Goede Tijden Slechte Tijden’.

‘De relatie tussen Edwin en Lucas houdt de kijkers van Goede Tijden Slechte Tijden momenteel nogal bezig. Nadat de twee lovers voor het eerst met elkaar zoenden, en de scene een licht erotisch tintje kreeg, gaan fans in heel Nederland met elkaar in discussie over het onderwerp. Op veel fora en sociale netwerksites vragen de fans zich af of een homoscène in de populaire soap wel kan. Sommige kijkers hopen dat het geaccepteerd wordt en dat de schrijvers van de soap er zelfs een heuse relatie van maken. Andere fans kunnen de liefdesscènes niet aanzien’ (Ophef rondom homoscène in Goede Tijden Slechte Tijden, Telegraaf, 24 februari 2011).

Maar ook in het Nederlandse televisieprogramma ‘Spuiten en Slikken’ van BNN blijkt dat homoseksuelen nog niet overal getolereerd worden. In de aflevering van 18 september 2011 was Johan Derksen te gast. Op live televisie raadde hij voetballers ten zeerste af om uit de kast te komen. In de voetbalwereld zouden homoseksuele voetballers die voor hun geaardheid uitkomen ‘geen leven meer hebben’.

Het kan komen doordat er met name sprake is van stereotypering op de televisie. Dus de manier waarop homo’s op dit moment gepresenteerd worden op televisie zal moeten veranderen om tot acceptatie te komen.

In het nieuwe NTR programma ‘Pavlov: Waarom ben ik zo…?’ gaan acht bekende Nederlanders op zoek naar het hoe en waarom van hun talenten, karaktertrekken, eigenschappen of eigenaardigheden. In deze ‘wetenschappelijke reis’ komen zaken als afkomst, genetische identiteit, omgevingen en dergelijke voorbij. In de aflevering van 11 november 2011 ‘Harm Edens is homoseksueel’ gaat het om de vraag of er meer verschillen bestaan tussen homo’s en hetero’s dan alleen de voorkeur voor hetzelfde geslacht.

Als er meer verschillen tussen homo’s en hetero’s zijn dan alleen de voorkeur voor hetzelfde geslacht, kunnen er wellicht twee verschillende culturen onderscheiden worden. Uitgaande van twee verschillende culturen kan het zijn dat homo’s op televisie gepresenteerd worden vanuit een heterocultuur en er daarom nog geen volledige tolerantie bestaat ten aanzien van homo’s…?