Het einde van de colleges Mediated Identities is daar! Na het volgen van de colleges, het schrijven van blogs, het posten van content op Twitter en het ontwikkelen van een Sinterklaasfolder voor uitwisselingsstudenten, willen wij de collegereeks afsluiten met een terugblik op de afgelopen maanden.
In het eerste college kwamen twee onderwerpen aan bod, namelijk medium en identiteit. De vragen “wat is een medium?”, “wat is identiteit?” en “wat is de relatie tussen deze twee aspecten?” stonden gedurende de collegereeks dan ook centraal. Mulder (2004) definieert een medium als “een door mensen geplande en gemaakte, technische of artificiële uitbreiding van het lichaam”. Deze definitie roept vragen op als “dient het menselijke lichaam ook als medium?”, “is het medium daadwerkelijk een uitbreiding van het lichaam?”. Het is mogelijk een band op te bouwen met technologie als bindende factor, dus met een medium zelf. Er ontstaat een wisselwerking tussen het lichaam en het medium. Een interessant maar ook herkenbaar voorbeeld is de (onmisbare) mobiele telefoon. Wanneer je je telefoon een dag vergeet, heb je het gevoel niet compleet te zijn; iets te missen.
Mensen communiceren volgens van Loon (2008) niet alleen via mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, maar ook via het uiterlijk, kleding, haarstijl. Van Loon (2008) geeft aan dat media onderdeel zijn van onze identiteit. Aan de ene kant kunnen we media zien als een onderdeel van, of als een toevoeging aan, ons lichaam, maar aan de andere kant kunnen media delen van onze identiteit overnemen waardoor ze van ons vervreemden. Door de nieuwe technologische ontwikkelingen zoals sociale media verandert onze identiteit continue (De Mul & Frissen, 2008). Bij het analyseren van de werking van media kan volgens Van Loon (2008) naar vier elementen gekeken worden; vorm, historiciteit, culturele inbedding en “embodiment”. Het laatste, “embodiment”, houdt in dat het lichaam gebruikt kan worden als instrument. Het lichaam is nodig bij het ondernemen van acties. De identiteit zal dus afhankelijk zijn van de “embodiment” (belichaming) van een persoon. Tegenwoordig is de identiteitsvorming niet meer onlosmakelijk verbonden met het lichaam. De digitale media neemt de functie van het lichaam als het ware over. Dit wordt “disembodiment” genoemd; mensen maken zich los van het lichaam en de beperkingen van het lichaam.
Een terugkerend begrip tijdens de verschillende colleges, was ‘wording’. Wording hoeft niet zozeer een zichtbare of kwantificeerbare verandering teweeg te brengen. Wording kun je niet vastpinnen, je ziet het pas in het effect dat wordt gesorteerd. Een duidelijk voorbeeld is een traumatische ervaring, zoals een auto-ongeluk of mishandeling. Door deze ervaringen, de dingen om ons heen en door de verschillende relaties met mensen en media is onze identiteit continue ‘in wording’.
Wat was er eerder; de kip op het ei? Ook hier kan de vraag gesteld worden wat er eerder was; het medium of het gebruik ervan en daarmee de hevige verandering die de samenleving heeft ondergaan. We staan op een drempel in het anders denken over media. Hoe ziet onze communicatie eruit in de toekomst? Wat gaat er gebeuren in het veld van mediastudies? Hoe verhoudt deze omgang met media zich tot de communicatiewetenschappen?
Wij denken dat media en met name sociale media in de toekomst overal zullen bestaan en dat het de manier van denken en handelen van mensen nog meer zal gaan beïnvloeden. De grens tussen het menselijke lichaam en machines zal verder vervagen, het menselijk bestaan zal onomkeerbaar veranderen door nieuwe technologische ontwikkelingen. Wellicht tot op het punt dat onze identiteit, onze “ik”, voor eeuwig zal voortbestaan via de technologie terwijl ons lichaam er allang mee opgehouden is… of heel misschien overgenomen door kunstmatige elementen.